Massa-executie

6 maart 1942

Een aantal militairen van de sectie van onderluitenant Schouten op de linkerflank en van de

rechtsvoor geplaatste sectie van sergeant-majoor J.G. Meeuwissen, 20 tot 25 man in totaal, en

de volledige rechts achter geplaatste sectie van eerste luitenant W. Postema (circa 39 man)

bleken omsingeld en raakten verwikkeld in man tot man gevechten. Het was ongeveer 11.00

uur toen de laatste militairen zich overgaven. Bij het oversteken van de weg door de groepen

die wel weg wisten te komen, viel een aantal gewonden [32].

De terugtocht van de ontsnapte brigades, mitrailleursecties en commandogroepen door het

terrein oost van de weg verliep moeizaam (het terrein was geaccidenteerd en deels zwaar bebost),

maar zonder contact met de vijand. Wel kwam men aanvankelijk een paar brigades van

1-Inf. L.H. XXI tegen, die nog trouw in stelling lagen. Omstreeks 14.00 uur kwamen de eerste

groepjes aan bij hotel Tankoeban Prahoe. Hierbij waren onderluitenant Schouten en sergeantmajoor

Heffelaar. De meeste groepjes trokken echter vanwege Japanse luchtaanvallen en een

latere Japanse grondaanval, om de driesprong Tolhek en Lembang heen, en door het terrein

verder naar Bandoeng. Eerste luitenant Faber kwam met circa 25 man, na twee dagen lopen,

in Bandoeng aan. Hij had van zijn compagnie nog ongeveer 50 uitgeputte militairen over [33].

De Japanse infanterie verzamelde de gemaakte krijgsgevangenen. Samen met een aantal in

de tweede lijn van de stelling omsingelde militairen van 2-Inf. I en de daar bij ingedeelde

landstormsectie, die zich eveneens hadden overgegeven, in totaal ongeveer 75 man. Een paar

militairen wisten zich voor de Japanners verborgen te houden en later te ontsnappen. Op het

laatste moment werden nog twee militairen van A. II Bg. aan de groep krijgsgevangenen toegevoegd.

De militairen werden met de eigen puttees (beenwindsels) vastgebonden, met circa

tien man aan elkaar gebonden en door Japanse infanteristen weggeleid. Zo’n 500 meter west

van de weg en 150 meter zuid van het riviertje de Tji Panghasahan, werden ze vervolgens met

lichte mitrailleurs neergeschoten. Slechts een viertal militairen overleefde deze oorlogsmisdaad,

omdat de Japanners hen voor dood hielden. Twee kort daarvoor uit de groep gehaalde

militairen, die als gids moesten dienen, wisten te ontsnappen (zie hierna) [34].

 

bron: www.hbo-kennisbank.uvt.nl

 

Bovenstaand geschreven stuk staat op pagina 78 van onderstaande publicatie.

Klik hier voor de volledige publicatie

Eén van de vier militairen die zich voor dood hielden tijdens de massa-executie en het hebben overleefd is mijn vader(soldaat P.J.J. Jonker). Hij werd in zijn benen geschoten, 3 kogels waarvan één een dumdumkogel was.