Strijd om West-Java

In de nacht van 28 februari op 1 maart 1942 landde het Japanse 16de Leger op drie plaatsen op de kust van West-Java: ruim 20.000 man bij Merak en in de Bantambaai op de noordwestpunt van Java, en circa 3.000 man bij Eretan Wetan ten noordwesten van Cheribon. De belangrijkste Japanse doelen waren de steden Batavia, Buitenzorg en Bandoeng en het ten noorden van Bandoeng gelegen vliegveld Kalidjati.

De Japanse gevechtsgroep die bij Eretan Wetan was geland wist al op 1 maart het vliegveld Kalidjati, ongeveer 80 kilometer van de landingsplek, in te nemen. De volgende dag werd het vliegveld in gebruik genomen door Japanse jagers en bommenwerpers. Het KNIL ondernam haastig geïmproviseerde tegenaanvallen in de richting van Kalidjati en de landingsplek bij Eretan Wetan, maar die mislukten.

De Japanse strijdmacht die op de noordwestpunt van Java aan land was gegaan, ontmoette weinig weerstand en werd voornamelijk gehinderd door opgeblazen bruggen. Alleen bij Leuwiliang, ten westen van Buitenzorg, werd door Australische troepen enige tijd flink tegenstand geboden. De leiding van het KNIL besloot de verdediging te concentreren op de Bandoengse hoogvlakte. Op 5 maart trokken de eerste Japanse militairen het onverdedigde Batavia binnen, de volgende dag werd Buitenzorg ingenomen.

Op 6 en 7 maart vonden bij de KNIL-stellingen ten noorden van Bandoeng zware gevechten plaats. Japanse vliegtuigen beheersten het luchtruim en het moreel van de KNIL-troepen was door de vele terugtochten laag. Een groot deel van de inheemse militairen, vooral de Javanen onder hen, was gedeserteerd. Toen de Japanners tenslotte op het punt stonden naar Bandoeng door te breken leek de situatie uitzichtsloos. Op 8 maart werd op het vliegveld Kalidjati overeengekomen dat de algemene capitulatie van het KNIL de volgende ochtend bekend gemaakt zou worden.

bron: www.indischekamparchieven.nl

Klik hier voor het volledige verhaal